* Rijd altijd voorzichtig en wees bewust van andere verkeers-
deelnemers.
* Gebruik op voetgangerspaden en stoepen altijd de lage snel-
heid en gebruik op straten zoveel mogelijk de middelhoge en
hoge snelheid. Wees bijzonder voorzichtig bij het oversteken
van straten.
* Rijd niet op hellingen van meer dan 11 graden en neem de
grootste voorzichtigheid in acht bij het keren op hellingen.
* Rijd niet de maximale snelheid bij het nemen van scherpe
bochten.
* Rijd uiterst voorzichtig en met lage snelheid in achteruitstand,
op afdalingen, op een oneffen ondergrond en bij het nemen
van stoepranden.
* Bij hevige regenval kan de scootmobiel soms niet optimaal
functioneren.
* Het is handig om een poncho bij u te hebben voor het geval
het plotseling gaat regenen.
* Zet de scootmobiel nooit in de vrij (neutraal) op een helling.
* Bij het gebruik van de scootmobiel dient men de nationale
verkeersregels en –wetten na te leven.
* De scootmobiel is ontworpen voor gebruik in de buitenlucht
(klasse C) en daarom worden bochten iets ruimer ingezet.
Wees daarom voor zichtig bij liften en deurkozijnen.
* Draai de contactsleutel naar uit voor u op-
of afstapt.
* De weg op stabiliteit controleren.
* Rijd nooit een helling op of af, waarvan het oppervlak nat, ruw of
glad is (gravel, losse steentjes, gras, regen, hagel, sneeuw, etc.).
* Bij bergopwaarts rijden het lichaam naar voren laten leunen.
Bij bergafwaarts rijden het lichaam naar achteren laten
leunen.
* Bij bergopwaarts rijden, langzaam versnellen, zodat de hinder-
nis genomen kan worden. Stop nooit halverwege. De snelheid
langzaam laten afnemen wanneer u de hindernis genomen
heeft. Wanneer u halverwege een helling begint te rijden,
moet u de snelheid langzaam opvoeren om niet naar achteren
te kiepen.
* Langzaam bergafwaarts rijden. Op korte stukken met een
sterke daling nooit halverwege stoppen! Wanneer u bij een
lange afdaling het gevoel heeft dat de snelheid te hoog wordt
is het raadzaam om af en toe even te stoppen.
* Wanneer u in een situatie verkeert waarin het niet lukt om met
de scoot mobiel een helling op te rijden en de scootmobiel
halverwege stopt, probeer dan NIET de scootmobiel om te
keren en voorwaarts naar beneden te rijden. Rijd dan altijd
achteruit in een geleidelijke, vloeiende beweging en rem NIET
abrupt, in een dergelijke situatie kunt u dan uit balans raken.
Vraag indien mogelijk een omstander u te helpen.
* Wanneer u een stoeprand nadert, rijd dan – als het even
kan – de stoep op of af via rolstoelhellingen. Benader de
stoeprand altijd vanuit een rechte hoek en niet schuin.
* Controleer of er andere verkeersdeelnemers in de buurt zijn.
* Leun bij het oprijden van de stoep naar voren. Leun naar
achteren bij het afrijden van de stoep.
* Om de stoep op te rijden, rijdt u met een redelijke snelheid
naar voren, zodat u de hindernis kunt nemen. Niet halverwege
stoppen! Op de stoep uw snelheid gelijk verminderen.
Wanneer de stoeprand te hoog is, niet opnieuw proberen,
maar een andere geschikte plaats zoeken.
* Als u van de stoep afrijd, rijd dan met een lage snelheid naar
voren. Let erop dat de anti-kiepwielen niet blijven haken aan
de stoep!
* Opening te overbruggen van +/- 20 cm
* Verzeker u ervan dat het contact van het scootmobiel uit
staat bij het op- en afstappen. Dit om te voorkomen dat het
scootmobiel gaat rijden wanneer u per ongeluk de bedienings-
hendel gebruikt (duimhendel).
* Verzeker u ervan dat de scootmobiel op de rem staat.
* Plaats eventueel de stuurkolom in de rechtop positie.
* Eventueel de zitting op 45º of 90º instellen om het op-
en afstappen te vergemakkelijken.
* Eventueel de armsteun omhoog klappen.
max. 11º
max. 11º
max. 8 cm
+/- 20 cm
Praat mee over dit product
Laat hier weten wat jij vindt van de RVS CTM 636 Scootmobiel. Als je een vraag hebt, lees dan eerst zorgvuldig de handleiding door. Een handleiding aanvragen kan via ons contactformulier.