© by WilTec Wildanger Technik GmbH Artikel 52170 pagina 5
http://www.WilTec.de
http://www.aoyue.eu 03 2022-1
http://www.teichtip.de
3. Op welke temperatuur moet de incubator ingesteld zijn?
De benodigde temperatuur hangt af van de diersoort dat gebroed dient te worden. Dit kan dus sterk
variëren. Ieder diersoort heeft eigen eigenschappen en zelfs onder de diersoort zelf (bijv. gevogelte)
kunnen broedtemperaturen van elkaar afwijken. Bovendien is de temperatuur van de incubator ook een
belangrijke factor.
Een voorbeeld met een kippenei:
Bij het broeden op een vlakke ondergrond wordt de temperatuur aan de hand van de bovenkant van het
ei gemeten. Deze temperatuur moet zich tussen 38,0 ℃ en 38,3 ℃ bevinden. Indien een zogenoemde
motorbroedmachine wordt gebruikt, waarbij eieren zowel naast als boven elkaar worden geplaatst, moet
de temperatuur bij 37,5 ℃ liggen. Dit geldt voor ieder plek van het ei. De broedmachine, die u gekocht
heeft, is en vlakke broedmachine.
Een overzicht van de verschillende soorten gevogelte en de daarbij behorende broedtemperaturen:
Let op: Een kort terugvallen van de temperatuur tijdens het controleren van de eieren kan door de
embryo’s goed opgevangen worden. Echter, een te warme temperatuur is schadelijk en kan zelfs tot de
dood van het embryo leiden. Vermijd temperaturen die hoger zijn dan het toegestane maximum.
4. Laat de thermometer de precieze temperatuur zien?
Thermometers geven nooit de precieze temperatuur aan. Een constante temperatuur aanhouden is bij
thermometers heel moeilijk. Wanneer u een grote incubator voor een langere tijd in gebruik neemt, kunt
u de temperatuur zelf optimaliseren, ongeacht wat de thermometer aangeeft.
Na het eerste broedproces kunt u de temperatuur aanpassen (hoger of lager). Indien het uitkomen van
het kuiken in een vroeg stadium gebeurt, moet de temperatuur omlaag gezet worden. Is het uitkomen
vertraagd en langzaam, dan dient de temperatuur juist omhoog gezet te worden.
Zo controleert u de thermometer: Gebruik notities voor het verloop van het broedproces. Deze komen
later heel goed van pas. U zult gauw over de routine beschikken waarbij u de juiste instellingen en
aanpassingen doorvoert om een succesvol broedproces te doorlopen. Indien u een alternatief hulpmid-
del wenst, kunt u een tweede thermometer in de broedmachine plaatsen. Zo kunt u de temperatuurver-
schillen zelf in de gate houden en hierop afstemmen.
5. Hoe hoog moet de luchtvochtigheid zijn?
De benodigde luchtvochtigheid is per diersoort anders en dient tijdens het broedproces ook aangepast
te worden. Zorg ervoor dat u zich vooraf over de juiste factoren voor het door u gekozen broedei laat
informeren. Hieronder ziet u een voorbeeld:
Kippeneieren:
Dag 1–18: 50–55 % luchtvochtigheid
Vanaf dag 19: 70–75 % luchtvochtigheid
Praat mee over dit product
Laat hier weten wat jij vindt van de Wiltec 52170 Broedmachine. Als je een vraag hebt, lees dan eerst zorgvuldig de handleiding door. Een handleiding aanvragen kan via ons contactformulier.
beantwoord | Ik vind dit nuttig (0)